Algemene informatie over de kapstokregels

Drie regels is genoeg!                                                                                             
Beschrijving van de werkwijze om het aantal regels binnen de school  te beperken tot drie basisregels, waar de leerlingen op worden aangesproken.  
 

Opzet                                                                                                                                
Het uitgangspunt is dit er op school slechts drie klassenregels c.q. schoolregels hanteren en dat die duidelijkheid veel kinderen kan helpen zich beter aan de basisregels te houden.

Drie basisregels                                                                                                                   
De drie basisregels waar het om gaat, zijn:
Regel 1: een regel voor het omgaan met elkaar.
                    Voor groot en klein
                    zullen we aardig zijn.

Regel 2: een regel voor het omgaan met materialen.
                    We zullen goed voor de spullen zorgen,
                    dan zijn ze weer te gebruiken morgen.

Regel 3: een regel voor het bewegen binnen en buiten de school.
                    De school is van binnen een wandelgebied
                    en buiten hoeft dat lekker niet!


Visualisatie                                                                                                                                   
In het bovenstaande worden de drie regels weergegeven met behulp van rijmpjes. Dat is meer iets voor jonge kinderen. Bij oudere kinderen wordt er volstaan met een basiszin. De regels in de zin zijn in een gebod geformuleerd  en niet in termen van een verbod!
De hele school hanteert, vanaf groep 1, deze drie regels .
De regels worden ieder jaar aan het begin van het schooljaar uitgebreid geïntroduceerd/besproken en na elke vakantieperiode herhaald.
De kapstokregels zijn gevisualiseerd en hangen in alle groepsruimtes en centrale ruimtes.
 


 Stop, hou op!
 
Persoonlijke kaart                                                                                                                       
 Er zullen altijd kinderen zijn die moeite blijven houden met die regels. In dat geval is er een individuele aanpak nodig. We gebruiken daarvoor de persoonlijke kaart. Op die kaart staan de afbeeldingen van de drie kapstokregels. Onder de afbeeldingen (of basiszinnen) worden de concrete feiten genoteerd die het kind deed. T/m groep 4 noteert de groepsleerkracht het ongewenste gedrag. Vanaf groep 5 noteren de leerlingen zelf het ongewenste gedrag in de ik-vorm. Het kind mag in dit geval wél het ongewenste gedrag noteren, omdat het anders niet tot het kind doordringt. De gestelde vragen op de persoonlijke kaart geven duidelijk de richtlijn.                                                                                                                                                            

De leerkrachten bewaren de ingevulde persoonlijke kaarten in de groepsmap. Als er  drie persoonlijke kaarten aan een leerling zijn uitgereikt, worden de ouders/verzorgers door de groepsleerkracht uitgenodigd voor een gesprek om over het vertoonde gedrag te spreken.